Iedere geestelijke en lichamelijke inspanning, of deze nu wordt uitgevoerd met veel of weinig spieren, zwaar of licht is, vergt energie. Deze energie wordt geleverd door ATP (adenosine tri fosfaat). Bij splitsing van ATP naar ADP ( adenosine di fosfaat) komt fosfor (P) en energie vrij. In het lichaam licht een kleine hoeveelheid ATP opgeslagen in de cellen. Aangezien deze maar voor enkele seconden voorradig is, zal er vanaf het begin van elke arbeid continue opnieuw ATP aangemaakt moeten worden. Dit terug vorming proces noemen we” resynthese”. Hiervoor is ook energie nodig.
De Energie wordt op verschillende manieren uit andere stoffen gehaald. De aanmaak van ATP kan op 2 manieren:
Anaeroob: De aanmaak van ATP zonder zuurstof.
Dit kan gepaard gaan met vorming van melkzuur( lactisch) of zonder melkzuur (alactisch).
Aeroob: De aanmaak van ATP met zuurstof.
Fosfaatpool (ATP + creatiefosfaat)
In de spiercellen licht een kleine hoeveelheid ATP en creatiefosfaat opgeslagen. Deze energie is direct voorradig en wordt vooral gebruikt aan het begin van de inspanning. Na 3 seconden in de voorraad ATP op. ATP à ADP + P + energie
Wanneer de kleine voorraad ATP op raakt, levert de splitsing van creatiefosfaat ( CrP) energie . Bij maximale inspanning functioneert dit systeem ongeveer 10-20 seconden.
CrP –> Cr + P + energie
- Zeer veel energie per seconden( hoog vermogen)
- Weinig voorraad( geringe capaciteit)
- Geen zuurstof nodig voor splitsing ( anaeroob – a- lactisch)
- Energie is direct maximaal beschikbaar
- Na ongeveer 2 minuten is de fosfaatpool weer volledig opgeladen.
verschillende energiesystemen | |||
Anaeroob a- lactisch | Anaeroob lactisch | Aeroob | |
brandstoffen | ATP – CP | Glycogeen | Glycogeen + vetten |
snelheid van energielevering | zeer vlug | vlug | Traag |
hoeveelheid geproduceerde ATP | zeer gering | gering | onbeperkt |
Inspanning | 0 – 20 sec. | 20 sec.- 2/3 min. | vanaf 3 min. |
hersteltijd |
|
|
|
Anaerobe glycolyse
Dit is een soort noodsysteem dat in werking treedt als er inspanning wordt gevraagd met een hoge intensiteit over een wat langere tijd.
Inschakeling van dit systeem leidt binnen een vrij kort tijdsbestek tot noodgedwongen stoppen. Dit is het gevolg van de vorming van melkzuur dat bij gebruik van dit systeem wordt geproduceerd.
Glycogeen –> melkzuur + energie
Algemene kenmerken
- Veel energie per seconden
- Voorraad ongeveer 1 minuut.
- Geen zuurstof nodig voor de splitsing ( anaeroob)
- Energie na ongeveer 20 sec. maximaal beschikbaar
- Er ontstaat bij deze splitsing melkzuur (lactisch)
- Na 45 minuten is ongeveer 90 % van het melkzuur weer afgebroken
Aerobe glycolyse
De aerobe energievoorziening heeft enige tijd nodig om op gang te komen. De hoeveelheid energie die vrij komt per seconde is weliswaar beperkt, maar het kan over een zeer lange periode blijven functioneren. Zolang het lichaam over glycogeen beschikt en er voldoende zuurstof naar de werkende spieren wordt getransporteerd, blijft dit systeem de energiebehoefte bedekken.
Glycogeen is een afbraakproduct van zowel koolhydraten als van vetten. Voor de verbranding van vetten is meer zuurstof nodig dan voor de verbranding van koolhydraten om dezelfde hoeveelheid ATP terug te vormen. Vetverbranding kost meer tijd.
Per minuut kan daarom uit koolhydraten meer ATP terug gevormd worden dan uit vetten. Bij intensieve inspanning spelen koolhydraten daarom ook een belangrijker rol dan vetten. Vetverbranding is om relatieve lage inspanning
Glycogeen + O2 –> H2 O2 + Co2 + energie
Algemene kenmerken
- Matige hoeveelheid energie per seconde
- Voorraad voor lange tijd
- Zuurstof noodzakelijk ( aeroob)
- Energie na ongeveer 2 minuten maximaal beschikbaar
- Er ontstaat geen melkzuur ( a- lactisch)